Algemeen • 26 mei 2022
Identificatie van patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten
De CVRM-richtlijn 2019 adviseert voor het schatten van het risico op hart- en vaatziekten na te gaan of de patiënt in één van de 3 risicocategorieën valt.1
Zo vallen bijvoorbeeld patiënten met eerder vastgestelde hart- of vaatziekte, waaronder ACS, coronaire revascularisatie of beroerte, onder de risicocategorie ‘zeer hoog risico’.
Voor de overige patiënten van 40 tot 70 jaar, wordt het gebruik van een risicoscore, zoals de SCORE-tabel, aanbevolen.
Bij patiënten voor wie de SCORE-tabel niet geschikt is, kunnen alternatieve risicoscores, zoals de SMART REACH en DIAL scores, gebruikt worden.
Overzicht van risicoschattingstools bij groepen die buiten de SCORE vallen. De meeste tools zijn te vinden in apps zoals Vaatrisico en op websites, zoals
u-prevent.nl.
Met het interactief rekenmodel op de U-Prevent website (www.u-prevent.nl) kan het risico op hart- en vaatziekten voor de individuele patiënt en de verwachte effecten van interventies, zoals bloeddrukverlaging, antistollingsmiddelen, cholesterolverlaging, glucose-verlaging of stoppen met roken worden berekend.
Behandelingen per risicocategorie
Het risico op hart- en vaatziekten kan dus worden geschat op basis van de belangrijkste cardiovasculaire risicofactoren, zoals bloeddruk, cholesterolwaarde, leeftijd, roken en geslacht. Volgens de CVRM-richtlijn is het uitgangspunt dat de absolute afname van het risico op hart- en vaatziekten door interventies gerelateerd is aan het uitgangsrisico. In het algemeen geldt: hoe hoger het uitgangsrisico, hoe groter het effect van interventies.
De CVRM richtlijn adviseert uit te gaan van de volgende algemene aanbevelingen:
- laag tot matig verhoogd risico
leefstijladvies aanbevolen; medicamenteuze behandeling zelden aangewezen
- hoog risico
leefstijladvies aangewezen; overweeg medicamenteuze therapie
- zeer hoog risico
leefstijladvies aangewezen; medicamenteuze therapie meestal aangewezen
Zo vallen bijvoorbeeld patiënten met eerder vastgestelde hart- of vaatziekte, waaronder ACS, coronaire revascularisatie of beroerte, onder de risicocategorie ‘zeer hoog risico’. Voor deze patiënten is het goed om de
belangrijkste risicofactoren, zoals LDL-cholesterol, aan te pakken. Voor patiënten met hart- en vaatziekten en hypercholesterolemie ≤70 jaar adviseert de CVRM-richtlijn het onderstaande voor de cholesterolwaarde:
- Start intensieve lipidenverlaging bij voorkeur met een hoge dosis statine of anders met een combinatie van een statine met ezetimibe bij LDL-C ≥ 1,8 mmol/l
- Indien het LDL-C na 3 maanden nog steeds niet op de streefwaarde < 1,8 mmol/l is: gebruik een hogere dosis statine of sterker werkende statine en/of combinatie van statine en ezetimibe
- Behandeling met PCSK9-antilichamen, in combinatie met maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende therapie, kan worden overwogen bij patiënten met een hooggeschat recidief risico op hart- en vaatziekten (zoals patiënten met uitgebreid of progressief vaatlijden, patiënten met diabetes mellitus met een hart- en vaatziekte en patiënten met Familiaire Hypercholesterolemie met een hart- en vaatziekte) die de LDL-C streefwaarde <1,8 mmol/l niet bereiken met maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende medicatie